maandag 30 januari 2012

Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt tot 2016

Op 20 december verscheen een interessant rapport over de toekomstige ontwikkelingen op de arbeidsmarkt tot 2016 dat rapport heet ‘De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2016’ en is geschreven door het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht. Het rapport geeft een goed inzicht waar de meeste banen vrijkomen, en in welke beroepen de kans op betaald werk het grootst is. Het is voor mij echter de vraag, of dat dan ook banen zijn waar je van kunt leven.

Het belangrijkste bij het ontstaan van vacatures is de vervangingsvraag: mensen die ophouden met werken bij een bepaalde werkgever waardoor een vacature ontstaat. Baanopeningen kunnen ontstaan doordat (oudere) werknemers de arbeidsmarkt verlaten of carrière maken en vervangen moeten worden door werknemers met vergelijkbare opleiding en ervaring. Of vrouwen die ophouden met betaald werk verrichten als ze gaan trouwen of kinderen krijgen. Slechts een zeer klein gedeelte van de vacatures ontstaat doordat mensen met pensioen gaan. Bijna negen op de tien baanopeningen zullen ontstaan als gevolg van de grote vervangingsvraag van gemiddeld jaarlijks 4% van de werkgelegenheid tot 2016. Dat speelt vooral in de transport- en agrarische beroepen, en het minst in de informatica beroepen. De werkgelegenheid groeit slechts in beperkte mate, nl met omngeveer 200.000 banen.

De beste perspectieven ontstaan voor schoolverlaters van zorgopleidingen en technische opleidingen, zoals bètatechnische opleidingen elektrotechniek op MBO- en HBO-niveau en werktuigbouwkunde op HBO- en WO-niveau. In de zorgsector ontstaan vooral kansen op alle opleidingsniveaus vanwege de toenemende behoefte aan zorg. Voor VMBO-opgeleiden in de zorg is er bovendien sprake van een hoge vervangingsvraag, en een lage instroom vanuit het onderwijs op de arbeidsmarkt. Ook voor WO-opgeleiden in de zorg is er vooral sprake van een hoge vervangingsvraag. Door de relatief grote arbeidsmarktinstroom de komende jaren van schoolverlaters met een economische opleiding, verslechteren de arbeidsmarktperspectieven op alle opleidingsniveaus voor hen.

In de zorgsector (maar ook in de techniek) kunnen werkgevers zeer grote knelpunten in de personeelsvoorziening verwachten voor de lagere verzorgende en dienstverlenende beroepen (zoals ziekenverzorgenden). Daarentegen blijkt het tekort aan mensen met een zorgopleiding wel degelijk terug te dringen als de deeltijdbanen in de zorgsector opgeplust kunnen worden. Bijvoorbeeld, wanneer alle werkenden in kleine banen met een zorgopleiding op middelbaar niveau minimaal 24 uur zouden gaan werken, dan zouden de personeelstekorten in de zorgsector voor 85% verdwijnen. Ik trek hieruit de conclusie, dat de arbeidskrachten met een middelbare opleiding vaak beneden hun opleidingniveau in de zorg werken en dat ze op zoek zijn naar iets anders of andere voorwaarden.

Het ROA verwacht dat bijna negen op de tien banen ontstaan door de grote vervangingsvraag. Uit het onderzoek blijkt dat er een vervangingsvraag is van 2.027.000 banen. Er komen zo’n 200.000 nieuwe banen bij tot 2016. Dat maakt het totaal aantal beschikbare banen ongeveer 2.227.000. Dat betekent dat 89.3% van de banen ontstaan door de vervangingsvraag. Dat is dus negen van de tien.
Op de website van de universiteit van Maastricht is het rapport te downloaden.

Overigens was de berichtigeving in de pers over het rapport gedeeltelijk onjuist. De suggestie werd gewekt, dat de grote vervangingsvraag een gevolg is van de vergrijzing wat betreft het aantal mensen dat met pensioen gaat, maar dit klopt niet. Slechts een fractie van de vervangingsvraag heeft daarop betrekking. Ziehier voor een analyse van een slordig ANP bericht, dat door alle media werd overgenomen.

Mijn conclusie is, dat de toenemende flexibiliering van de arbeidsmarkt (invoering van kleine flexibele deeltijdbanen) de mismatch tussen vraag en aanbod en het ontstaan van moeilijk vervulbare vacatures versterkt: mensen wisselen sneller van baantje, geven het baantje eerder op omdat ze er niet helemaal van afhankelijk zijn, hebben geen binding met het bedrijf, willen niet beneden hun niveau blijven werken, etc. Ook is mijn conclusie dat zeer veel mensen bereid zijn tijdelijk een flexibel deeltijdbaantje beneden hun opleidingsniveau aan te nemen, waar op zich niet van te leven valt, maar dat de tekorten in bv de zorg hierdoor niet opgelost worden, omdat de doorstroom ook zeer hoog is.

P vd Lende

Geen opmerkingen:

Een reactie posten