vrijdag 24 december 2010

VVD voorstel in strijd met de mensenrechten

Onder juristen is op internet een discussie ontstaan over wat in juridische zin dwangarbeid is. Hoe je daar verder ook over denkt, wij hebben immers onze argumenten in de discussie- is wel interessant dat de meest centrale rol in die discussie de criteria zijn die door Mark van Hoof en de Bijstandsbond zijn aangedragen in de rechtszaak over dwangarbeid in januari bij de Centrale Raad van Beroep. De Centrale Raad heeft toen (voor het eerst!!!!!) criteria geformuleerd waaraan moet worden voldaan wil er geen sprake zijn van dwangarbeid of verplichte arbeid die in strijd is met artikel 4 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. (EVRM).
De Raad formuleerde in die rechtszaak de volgende criteria:

1) de aard, de plaats, de duur en de werktijden van de in het kader van de aangeboden voorziening te verrichten werkzaamheden in relatie tot de mogelijkheden, de werkervaring, de opleiding en de gezinssituatie van de betrokkene,
2) de duur van de werkloosheid van de betrokkene,
3) of en zo ja, hoe de aangeboden voorziening kan bijdragen aan de arbeidsinschakeling van de betrokkene, en
4) de zwaarte van de sanctie bij niet meewerken aan de aangeboden voorziening.

Bij de categoriale werkverplichting die VVD en CDA in de Tweede Kamer bepleiten, (dat is om misverstanden te voorkomen, een voorstel wat een beetje losstaat van de publiciteit over het sneeuwruimen. Dit voorstel in de Tweede Kamer is gedaan bij de begrotingsbehandeling van het ministerie van Sociale Zaken) loopt het in ieder geval fout bij het eerst een derde criterium. ‘Iets terug doen voor de samenleving’ heeft immers niets te maken met het verkleinen van het gat tot de arbeidsmarkt.

Het grote verschil tussen wat nu gebeurt en wat VVD en CDA voorstellen is het doel van de arbeid. De hoogste rechter heeft bepaald dat wat tot nu toe gebeurde in het specifieke geval dat door Van Hoof werd aangedragen wel kon, het was volgens de Raad toegestane verplichte arbeid, maar tegelijkertijd zie de Raad erbij, dat het in andere individuele gevallen anders kan zijn. Bij de rechtszaak die wij in januari aandroegen, zei de Raad dat betrokkene wel had kunnen meewerken aan een onderzoek naar het wel of niet geschikt zijn van het Hoya traject in zijn individuele geval en dat pas daarna kon worden beoordeeld of er sprake was van dwangarbeid in dit individuele geval. Kunnen de huidige ‘work first’ trajecten door de Raad nog worden gezien- in individuele gevallen- als gericht op het weer naar de arbeidsmarkt toe leiden van de bijstandsgerechtigden, het leidende principe in het voorstel van VVD en CDA is niet het arbeidsmarktperspectief, maar het principe van reciprociteit: omdat je van de samenleving (lees: de hardwerkende Nederlander) bijstand ontvangt, mag die samenleving van jou verwachten dat jij werkzaamheden verricht ten gunste van die samenleving. In een principe van reciprociteit ontbreekt elke individuele toets: het maakt feitelijk niet uit of die werkzaamheden bijdragen aan het arbeidsmarktperspectief van de bijstandsgerechtigde.

Het voorstel van de VVD en meneer Aznani van die partij is dus in strijd met de mensenrechten. Het is daarbij voor mij zeer de vraag, of- wat de gemeente Amsterdam nu doet- jongeren uit hun toeleidingstraject naar de arbeidsmarkt halen en laten sneeuwruimen- in dit kader niet evenzeer in strijd is met artikel 4 EVRM.

Wie de discussie wil volgen

Piet

Geen opmerkingen:

Een reactie posten