woensdag 15 december 1993

conferentie 'Kansarm in het sociaal verzekeringsrijk' op 24 november 1993 in het stadhuis van Amsterdam

Blijvers in de Bijstand

De conferentie 'Kansarm in het sociaal verzekeringsrijk' op 24 november 1993 in het stadhuis van Amsterdam ging over de 'blijvers' in de bijstand. Deskundigen waren uitgenodigd om over de
relatie arbeid en inkomen, werkverschaffing en een zorgplan voor blijvers te praten. Een verslag.

Voordat de sprekers hun verhaal zouden houden, vroeg Peter van Ingen (die voorzitter was), waarom ik op de conferentie was. Ik vertelde de zaal, dat de conferentie over clienten van de GSD ging, en dat het belangrijk was dat die er dan ook bij waren.
Onder alle aanwezigen waren er slechts drie bijstandsvrouwen, twee uit Alphen aan de Rijn en ondergetekende.
Mr. Pennings (docent sociaal recht aan een universiteit) vertelde over de relatie tussen betaald werk en uitkeringen. En niet te vergeten over de bezuinigingen daarop. Het werd een droog verhaal over hoe en waarom uitkeringsgerechtigden aan het werk moeten, en wat de diverse uitvoeringsorganen daaraan moesten doen. Het VNG-Wallage akkoord, waarbij alleenstaanden een basisbedrag van 50% krijgen en eventueel een toeslag van 20%, ging hem te ver.
Een sociaal minimum moest er blijven. In zijn eindconclusie vroeg hij zich af of er een ontwikkeling was naar een grotere nadruk op toeleiden naar betaald werk en verlaging van de uitkeringen. Hij vond de toekomst niet rooskleurig. De slogan "werk voor iedereen" moest de regering eerst maar waarmaken. Herijking van rechten en plichten moest ook gelden voor de overheid, niet alleen voor uitkeringsgerechtigden.

Verplicht vrijwillig

Tineke van den Klinkenberg hield een opmerkelijk verhaal over het dichten van gaten tussen regelgeving en praktijk. Zij vond, dat regels belemmerend werken voor mensen om zich te ontplooien, bijvoorbeeld op het gebied van scholing. Het aantal mensen met een uitkering is volgens haar ook te groot. Een goed stelsel van sociale zekerheid kan alleen gehandhaafd, als het aantal blijvers in de bijstand vermindert. Dat kan, omdat er
volgens haar toch nog vacatures zijn.
Onder diegenen die dan toch nog blijvers zijn, is een groep bijstandsvrouwen en relatief oudere langdurig werklozen. Het lijkt reeel om geen sollicitatieplicht meer op te leggen, zolang men een zorgplicht heeft of 55-plusser is.
Voor de rest van de blijvers in de bijstand moet volgens Klinkenberg gelden: verplicht een dag per week of 42,5 dagen per jaar aanvullende arbeid verrichten in ruil voor een toeslag van 20% op het basisbedrag van 50% van het wettelijk minimumloon! Als je dit verplichte vrijwilligerswerk (gemeenschapstaken: papier prikken, lage-lonen baantjes, etc.) afwijst: een verlaging van je uitkerring tot 50%! Ook het contact met een hulpverlener moet verplicht worden voor het verkrijgen van een uitkering, aldus Tineke!

Deze dertiger-jaren plannetjes heten nu "gemeenschapstaak in deeltijd verrichten en je uitkering houden". Maar het mooiste zou voor haar zijn dat de langdurig werklozen onafhankelijk worden van een uitkering in een full-time banenpool.
Het plan van Tineke is volgens haar een "prikkel tot arbeid", waarvoor de 20% bijstand op het basisbedrag wordt ingezet. Je doet iets voor je bijstand zodat de werkenden tevreden zijn, waarmee je tevens het draagvlak voor de sociale zekerheid vergroot. Het vermindert de fraude (haar idee is dat er niet meer
zwart geklust kan worden, omdat er dan al ‚‚n dag in de week verplicht wordt gewerkt). En de uitkering hoeft niet naar beneden als de client zijn verplichtingen nakomt. Gelukkig wees de meerderheid van het forum en de zaal dit plan af.

Zorgplan Geerling

Een andere spreker was de heer Vos van het Ministerie van Sociale Zaken, die een verhaal hield wat door Lubbers iedere dag op de televisie wordt gehouden. Dat was dus niet interessant.
Ray Geerling (invloedrijk beleidsmedewerker van de GSD) was de volgende spreker. Hij had het over de rol van de GSD om mensen naar de arbeidsmarkt toe te leiden, en vroeg zich af of dat wel reeel is, als ongeveer 45% niet meer bemiddelbaar is. Hij vond dat de ABW voor blijvers een vangnet behoort te zijn. De nieuwe Bijstandswet moet fraude uitbannen, waardoor meer geld beschikbaar komt voor mensen die het echt nodig hebben.
Voor blijvers moet de zorgfunktie van de bijstand van hem meer aandacht krijgen. Wel moet voorkomen worden dat uitkeringsgerechtigden gehospitaliseerd worden. De bijstandsmaatschappelijk werker moet zijn taak zakelijk invullen.
Niet zoals in de jaren '70, dat een ambtenaar de client zowel materieel als immaterieel helpt. Het blijft een absolute prioriteit om mensen door om, her en bijscholing uit de bijstand te halen. De GSD moet een marktgerichte organisatie worden.
Als er in 1994 meer beleidsruimte ontstaat voor de gemeenten bij het toekennen van de Bijzondere Bijstand moet die creatief gebruikt worden, voor het verbeteren van het maatschappelijk leefpatroon van de blijvers in de bijstand. Hiervoor zal de gemeente risico's moeten nemen en de strijd aangaan met de Rijksoverheid.
Geerling wil daartoe een 'zorgplan'. Dat zorgplan blijkt in feite in te houden dat de gemeente voor allerlei zaken geld gaat geven, zoals voor: schulden bij de gemeente en kwijtschelding gemeentelijke lasten, gewenningsbijstand, budgetterings-cursussen (!), duurzame gebruiksgoederen, scholing en training, medische behandeling, kinderopvang en kosten voor vrijwilligerswerk. (Misschien krijgen we dan ook nog subsidie voor themadagen als deze, over uitkeringen -kosten ca. Ÿ 400,-). Wie lang in de bijstand zit kan een maandelijkse toeslag krijgen, indien nodig. Ook het draagkrachtpercentage wordt afhankelijk gesteld van de uitkeringsduur.
Ook al zal men in individuele gevallen best blij zijn met een toeslag, het is de vraag of je dit plan wel met de naam 'zorg' mag tooien. Het past eerder in de tendens om steeds meer tot een minimale uitkering te komen, waarvan je door stijgende kosten, en allerlei bezuinigingen moeilijk kunt rondkomen. Daar bovenop kun
je dan voor allerlei uitgaven weer een speciale toeslag aanvragen. Een situatie, zoals die in veel landen om ons heen bestaat.
Nog meer dan nu al het geval is, zou dan heel precies 'op maat' geld zou worden gegeven. Geen cent teveel!
In de praktijk zal zoiets leiden tot meer bevoogding, meer verantwoording moeten afleggen voor allerlei uitgaven. Uit de praktijk van de Bijzondere Bijstand blijkt ook dat veel mensen niet de weg vinden naar al die aparte toeslagen. Of dat vernederend vinden. Er zitten in het zorgplan enkele leuke voorzieningen zoals
kwijtschelding van gemeentelijke belastingen, maar dat gaat maar voor sommigen gelden. Het risico is echter ook, dat clienten tegen elkaar uitgespeeld gaan worden.

Veel goede berichten bracht deze themadag niet. Of het zou moeten zijn, dat men eindelijk de realiteit erkent dat er altijd blijvers in de bijstand zullen zijn.

Anke van der Vliet

Geen opmerkingen:

Een reactie posten